De metropoolregio Amsterdam (MRA) groeit. Tot 2040 komen er 250.000 woningen en zo’n 230.000 arbeidsplaatsen bij. Maar hoe geven we dat vorm en wat betekent dat voor de mobiliteit? Hoe zorgen we dat mensen vlot en duurzaam reizen en het prettig wonen en werken blijft? De Verstedelijkingsstrategie en het Multimodaal toekomstbeeld 2040 geven samen antwoord op deze vragen.

‘We staan de komende 20 jaar voor een enorme verstedelijkingsopgave, terwijl de MRA nu al vol is en de meeste woningen zelfs voor 2030 moeten worden gerealiseerd’, schetst Ivo Frantzen, projectleider Multimodaal toekomstbeeld MRA 2040 (Metropoolregio Amsterdam). ‘Daarnaast zitten we ook in het kader van klimaatafspraken in een belangrijke transitiefase en ligt er een sociaal-maatschappelijke opgave. Het is tijd om door te pakken. We moeten nú van praten overgaan tot handelen. Daarvoor is het belangrijk dat alle betrokkenen de urgentie zien van de samenhang tussen verstedelijking en mobiliteit. Met het Multimodaal Toekomstbeeld brengen we de opgave en urgentie in beeld, én reiken we oplossingsrichtingen aan in samenhang met de verstedelijking.’

Verstedelijken met visie


Om alle inwoners en werknemers straks een plek te geven en ook de leefkwaliteit voor bewoners en de economische kracht van de regio te bestendigen, ontwikkelen de Metropoolregio Amsterdam en het Rijk samen de zogeheten Verstedelijkingsstrategie. In de strategie komen keuzes op het gebied van leefkwaliteit, woningbouw, werklocaties, mobiliteit, landschap, energie, water, circulaire economie en ecologie bij elkaar. Door met SBAB op te trekken kunnen meer samenhangende keuzes gemaakt worden op het gebied van woningbouw, infrastructuur, duurzame mobiliteit en voorzieningen.

‘Belangrijke aspecten van de Verstedelijkingsstrategie zijn de verscheidenheid en de menselijke maat’, vertelt Jan-Jaap Visser, thematrekker wonen voor de Verstedelijkingsstrategie (provincie Noord-Holland,). ‘We moeten ruimte vinden voor de grote ontwikkelingen die op ons afkomen. Zoals economie, klimaat, energie en wonen. Maar willen daarbij ook de leefkwaliteit versterken. Dat doen we door ons niet alleen op Amsterdam te richten, maar ook de middelgrote steden en dorpen nog aantrekkelijker te maken. Met als resultaat dat we de druk spreiden en de hele metropool er beter van wordt. We versterken het netwerk van de metropool: steden en dorpen met een eigen karakteristiek in een gevarieerd landschap, en Amsterdam als kernstad. Dit noemen we de polycentrische ontwikkeling en komt bijvoorbeeld al tot uiting in de programmalijn Bereikbare Steden.’

Projectleider Verstedelijkingsstrategie Saskia Newrly (ministerie van BZK) vult aan: ‘Daarbij kijken we naar sociaal maatschappelijke vraagstukken, zoals kansengelijkheid, gezondheid en woon-werkbalans. We streven ernaar dat mensen kunnen werken in de nabijheid van hun woning en er goede voorzieningen zijn. Dit vraagt om een slimme afstemming tussen de keuzes wonen en werken en hun onderlinge bereikbaarheid. Verder willen we dat de mobiliteit toegankelijk en betaalbaar is voor alle inkomensgroepen.’ 

Multimodaal toekomstbeeld

De mobiliteitsvraagstukken die voortkomen uit de Verstedelijkingsstrategie, worden uitgewerkt in het programma Samen Bouwen aan Bereikbaarheid. Binnen dit programma werken Ivo Frantzen en Jeroen Laro (ministerie IenW) het Multimodaal toekomstbeeld uit. Deze programmalijn inventariseert welke oplossingsrichtingen nodig zijn en werkt dit uit tot een integrale visie voor 2040. Dit in navolging van de Netwerkstrategie van 2020.

Laro: ‘Om onze doelstellingen te halen, zien we dat je niet alleen moet investéren in mobiliteit. We moeten ook denken aan beleidsmaatregelen om gedrag te veranderen en de mobiliteitsgroei te remmen. Juist daar is een enorme stap te zetten. Denk aan het autoluw maken van steden met scherpe parkeernormen. Of financiële prikkels, zoals hogere parkeertarieven, betaling naar gebruik of een spitsheffing in het openbaar vervoer. Dat zijn bestuurlijk lastige knoppen om aan te draaien, maar het zijn bij deze verstedelijkingsambitie wel randvoorwaarden om de groei af te remmen en de regio bereikbaar te houden.’

Als partners aan tafel

De 4 projectleiders werken nauw samen om verstedelijking en mobiliteit te verbinden. Frantzen: ‘Dat doen we door aan elkaars producten mee te werken, maar ook door goede afstemming. Ambtelijk hebben we elkaar wat dat betreft heel goed gevonden. Maar uitdaging is – en dat zien we al langer binnen de MRA en het Rijk – dat het dossier ‘woningnood’ op bestuurlijk niveau behoorlijk dominant is. Dat is niet zo gek, want de kranten staan er immers vol mee. Maar mobiliteit en energie zijn wél belangrijke randvoorwaarden. Die mogen echt steviger op tafel komen.’ Laro: ‘Verstedelijking en mobiliteit vormen een integrale opgave. Het is niet of/of, maar én/én!’

Visser reageert: ‘Je kan die opgaven inderdaad niet los van elkaar zien. Want ook bij woningbouw is woningen bouwen vaak niet zozeer het probleem. De uitdaging is het bereikbaar maken van die woningen.’ Newrly: ‘En andersom is ook bereikbaarheid geen doel op zich. Het is een belangrijke randvoorwaarde voor de huidige en toekomstige ruimtelijke en economische ontwikkelingen.’

Planning

Het Multimodaal toekomstbeeld MRA 2040 wordt in december 2021 vastgesteld in de programmaraad van Samen Bouwen aan Bereikbaarheid. Het verstedelijkingsconcept begin november in de stuurgroep Verstedelijkingsstrategie. Het Multimodaal toekomstbeeld MRA wordt naar verwachting begin volgend jaar besproken tijdens het Bestuurlijk Overleg Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (BO MIRT). De Verstedelijkingsstrategie wordt vastgesteld in het Bestuurlijk Overleg Leefomgeving in het voorjaar van 2022.

Frantzen: ‘Uit het toekomstbeeld zal nog vervolgonderzoek komen, maar we kijken ook naar quick wins waarmee we morgen kunnen beginnen. Zonder moeilijke beleidskeuzen en groot geld. Die krijgen een plek in de Uitvoeringsagenda van Samen Bouwen aan bereikbaarheid.

De komende tien jaar wacht ons volgens Visser en Newrly de grootste opgave: ‘Als het Multimodaal toekomstbeeld en het Verstedelijkingsconcept zijn opgeleverd, weten we aan welke knoppen we kunnen draaien. Vervolgens moeten we samen afstemmen in welke volgorde we dat de komende jaren het beste kunnen gaan doen. Hoe gaan we het realiseren?’