Het Bestuurlijk Overleg (BO) MIRT heeft in 2018 de opdracht gegeven een ontwikkelpad voor de hele MRA op te stellen én een ontwikkelstrategie voor de corridor Zuidwest Amsterdam -Schiphol - Hoofddorp. De afgelopen periode zijn hierin flinke stappen gezet. Op 10 april heeft de programmaraad van Samen Bouwen aan Bereikbaarheid vastgesteld welke informatie er nog nodig is om vervolgstappen te zetten, zodat er in het najaar tijdens het volgende BO MIRT keuzes gemaakt kunnen worden. De programmaraad bestaat uit MRA-bestuurders en Rijksdirecteuren van Infrastructuur en Waterstaat en Binnenlandse Zaken.

Perspectieven als bouwstenen voor het ontwikkelpad

De afgelopen periode zijn er ontwikkelperspectieven uitgewerkt binnen de twee lange termijn programmalijnen Netwerken, Ringen en de Stad (NRS) en Zuidwest Amsterdam – Schiphol – Hoofddorp (ZWASH). “Het gaat om de uitersten van het speelveld. Welk type verstedelijking past bij welk type mobiliteitsysteem?” benadrukt Frans Hasselaar. “Het is niet zo dat we één van de perspectieven voor het gebied kiezen en daarmee alles in beton is gegoten. Het gaat om bouwstenen voor het ontwikkelpad”, voegt hij toe. 

De perspectieven geven inzicht in de mate van verdichting, op welke locatie en met welk type vervoersysteem dat is te ontsluiten. De verschillende perspectieven hebben bijnamen gekregen die ook een beeld geven over het mobiliteitsysteem dat er bij past. “Denk aan het Hong Kong-, Zurich of San Francisco model. Maar ook het Los Angeles model hebben we uitgewerkt”, voegt Lennart Salemink toe. 

Bij het vormgeven van het ontwikkelpad worden ook de ervaringen vanuit de programmalijnen Stedelijke Bereikbaarheid en Slimme en Duurzame Mobiliteit meegenomen. “Innovaties vanuit deelconcepten, spitsmijden of nieuwe mobiliteitsvormen kunnen enorm helpen om nieuw te ontwerpen gebieden te ontsluiten. We kijken niet alleen naar de auto of trein”, aldus Frans Hasselaar.

Lees hier meer over de ontwikkelperspectieven van NRS en hier over die van ZWASH. 

Stip op de horizon

Bij de start van het programma zijn er vijf hoofddoelen meegegeven:

  1. Het versterken van de concurrentiekracht van de MRA
  2. Het bereikbaar houden van economische toplocaties
  3. Het accommoderen van de woningbouwopgave met 250.000 woningen tot 2040
  4. Het realiseren van een goed functionerend en vraaggericht Daily Urban System
  5. Het benutten en versterken van ambities rondom leefbaarheid, klimaat en gezondheid

Daarnaast wordt gestuurd op faseerbaarheid, betaalbaarheid en wederkerigheid. Deze doelen samen zijn door de programmaraad vastgesteld als het programmabrede afweegkader. 

“De stappen die we nu zetten dragen bij aan het halen van deze hoofddoelen”, aldus Lennart Salemink. De verschillende bouwstenen worden zowel kwantitatief als kwalitatief tegen het licht gehouden. “Op die manier kunnen er keuzes voorgelegd worden over het ontwikkelen van specifieke gebieden in de MRA, of het aanpakken van bepaalde vervoerssystemen.”

Samenstelling programmaraad

De programmaraad bestaat uit negen leden. Na het vertrek van de wethouders Derk Reneman en Adam Elzakalai na de herindelingsverkiezingen in Haarlemmermeer waren er twee posities vacant. Marja Ruigrok en Jurgen Nobel nemen deze posities over. De samenstelling van de programmaraad is daarmee nu als volgt:

-  Sharon Dijksma (Amsterdam, MRA)
-  Jan de Reus (MRA Platform Ruimte, Flevoland)
-  Jan Hoek (Almere, MRA)
-  Wino Aarnink (OVS/IenW)
-  Ruth Clabbers (WV/IenW)
-  Erik Jan van Kempen (Wonen/Ruimte BZK ai)
-  Marja Ruigrok (MRA Platform Economie, Vervoerregio)
-  Jurgen Nobel (MRA wonen)
-  Elizabeth Post (MRA Platform Mobiliteit)

Samenwerken en afstemmen met gerelateerde MRA-programma’s

“Samen Bouwen aan Bereikbaarheid gaat over verstedelijking in relatie tot bereikbaarheid”, zegt Frans Hasselaar. “Maar er zijn verschillende trajecten en programma’s in de MRA die vanuit een eigen rol kijken naar de toekomst van de regio. Het is belangrijk dat deze elkaar versterken, daarom wordt er hierin samengewerkt”. 

Zo werkt het programmateam nauw samen met de makers van de luchtvaartnota en het OV Toekomstbeeld. “Het zijn verschillende sporen met één eindstation. Door de verbinding op tijd te leggen kunnen we aan het einde van het jaar komen tot het ontwikkelpad”, aldus Lennart Salemink. 

In het Directeuren Overleg en de Programmaraad zijn de Vervoerregio en de MRA platforms Ruimte, Economie en Mobiliteit vertegenwoordigd. “De komende periode zullen we de MRA platforms en PVVB’s nadrukkelijk meenemen in welke stappen het programma nu zet en wat er aan zit te komen. Op deze manier kan de input van bijvoorbeeld de platforms meegenomen worden in het programma”, aldus omgevingsmanager Lyndy Volkers.