Op 1 januari 2022 is Derck Buitendijk officieel begonnen als projectleider van de programmalijn Amsterdam Bay Area. Wie is hij en wat is precies zijn rol in het programma? Vijf vragen aan Derck.

Kende je het programma al voordat je projectleider werd?

‘Jazeker, omdat het een toonaangevend programma is. Ik heb al eerder gewerkt aan vergelijkbare projecten, zoals de verdiepende gebiedsonderzoeken voor de Utrechtse regio. Dat waren vaak kortere projecten. Dat is leuk, want je doet steeds wat anders en daardoor ben ik gewend om informatie snel eigen te maken. Maar ik ben blij dat ik onderdeel ben van dit langlopende programma. Ik hoop zo structureel mee te werken aan resultaten die heel belangrijk zijn voor het welzijn in de MRA, maar ook daarbuiten. Zoals iemand zei: welkom bij het grootste integrale gebiedsontwikkelingsproject van Nederland.’

Wat is je rol in het programma?

‘Ik ‘vertaal’ mijn functie als projectleider zelf als volgt: ik verzamel alle informatie, kennis en onderzoeken die nodig zijn voor de politieke besluitvorming over de vervolgstappen voor het programma Amsterdam Bay Area (ABA). Ik zorg met het projectteamteam ABA voor goede beslisinformatie. Ik ben voor deze functie in dienst bij de provincie Flevoland, maar heb een neutrale positie. Ik bewaak niet zozeer het belang van Almere of Flevoland, maar ik kijk goed naar wat voor informatie er beschikbaar en nodig is. Wat is de kwaliteit, wat ontbreekt nog? Maar ook: wat zijn de plannen van het kabinet en hoe hebben die invloed op wat wij doen bij Amsterdam Bay Area? Een van de eerste dingen die ik concreet ga doen is een verdiepend onderzoek laten uitvoeren naar wegenknelpunten in dit gebied. Als je zo veel gaat bouwen in deze regio, wat doet dat dan met de wegbereikbaarheid? Het staat nu al op veel plekken vast. Honderdduizend extra woningen rond Almere zorgt voor grote knelpunten. Ik wil weten wáár die ontstaan, wat zijn de uitstralingseffecten en wat zijn de oplossingsrichtingen?’ 

Welke draai zou jij willen geven aan het programma? 

‘Ik vind de verduurzaming van mobiliteit een heel belangrijk thema. Duurzame mobiliteit draagt bij aan 20% van onze klimaatdoelen. Dat redden we niet door alleen het elektrificeren van auto’s. Het klimaat is de verantwoordelijkheid van iedereen, dus ook van Samen Bouwen aan Bereikbaarheid. Ik zou willen zeggen: Samen Bouwen aan Duurzame Mobiliteit. Dat we naast bereikbaarheid ook werken aan duurzame mobiliteit, bijvoorbeeld door het stimuleren van fiets, openbaar vervoer en kortere reisafstanden. We moeten goed doordenken wat de verduurzaming van mobiliteit betekent voor ons programma. Woningbouw, bereikbaarheid én klimaat kun je niet meer gescheiden zien. Dat is heel spannend, daar moet elke regio en elke gemeente mee aan de slag. Almere is gebouwd als new town, gericht op de auto. Die stad kun je niet op dezelfde manier behandelen als Amsterdam. Het is echt maatwerk.’

Wat wordt voor Samen Bouwen aan Bereikbaarheid de grootste uitdaging of opgave in 2022?

‘Ik denk dat de grootste opgave wordt om dit jaar duidelijk te maken voor wat voor immense opgave we staan. In Amsterdam Bay Area komen allerlei grote opgaven bij elkaar: woningbouw, bereikbaarheid, klimaat, natuur, ecologie, energietransitie. Dat is een heel complex verhaal. De vraag is: hoe voer je hier op een goede manier een maatschappelijke discussie over? Hoe en wanneer betrek je burgers en hoe creëer je draagvlak voor de maatregelen? Dat zijn spannende vragen. Het begint denk ik met vertellen dát die ingewikkelde opgave er ligt. En dat we er wat mee moeten.’

Wat is volgens jou de grootste verandering in de Metropoolregio Amsterdam in 2040 waar we rekening mee moeten houden?

‘Ik denk dat we nu midden in een verschuiving zitten naar regionale ov-infrastructuur. We zien dat de grootste vraag naar mobiliteit zit tussen NS en het gemeentenet. Kijk naar de populaire metroverbinding tussen Rotterdam en Den Haag (Randstadrail) of die naar Hoek van Holland. Er is al veel vraag, en die vraag wordt de komende jaren alleen maar groter. Dat zien we ook in Almere – ook daar is vraag naar een regionaal openbaarvervoersysteem. Dit is een doorgaande trend. Er komen in het hele land meer metro’s, lightrails, hubs. En daar hoort ook de langeafstandsfiets bij. De fiets wordt steeds meer geschikt voor langere afstanden. Voorheen werd de fiets vooral gezien als ideaal vervoersmiddel voor afstanden tot pakweg vijf à zeven kilometer. Nu kun je makkelijk tien of twintig kilometer overbruggen. Daar heb je wel goede infrastructuur voor nodig. Meer investeringen in ov en fiets, dat is volgens mij de trend. Daar moeten we nu over nadenken, want nu is de tijd om beslissingen te nemen voor ons leven in 2040.’