Björn Hutten is sinds augustus programmamanager van het Regionaal Mobiliteitsprogramma (RMP) Flevoland en Noord-Holland. Het RMP geeft invulling aan de afspraken uit het klimaatakkoord, hoofdstuk Mobiliteit. Samen met gebiedsregisseur duurzame mobiliteit Annemiek van de Weerd (provincie Noord-Holland) en collega’s van de provincie Flevoland, Vervoerregio Amsterdam en gemeente Amsterdam staat hij aan de lat voor de uitwerking in beide provincies. Bjorn: “Dit jaar staat in het teken van het vergroten van het commitment aan de klimaatopgave in onze regio’s. Want het lukt alleen als we het samen oppakken: Rijk, regio en gemeenten.” 

Björn en Annemiek vormen samen met Barry Rijnbeek en Andries Liemburg (Flevoland), Ellen Kuikman en Ruth Schrobben (VRA) en Jacob Hulder (gemeente Amsterdam) het kernteam van het RMP. Om het RMP goed te laten slagen moet de uitwerking van het klimaatakkoord nog hoger op de agenda komen bij bestuurders en raadsleden, vinden ze. Bjorn: “Om tot goede resultaten te komen is het van belang dat we allemaal de urgentie voelen en actief willen bijdragen om de opwarming van de aarde te beperken. Hoe langer we wachten met reduceren, hoe ingrijpender de maatregelen om de doelstellingen te halen. Zonder aanvullend beleid groeit de CO2-uitstoot van mobiliteit. Ook verwachten we een forse groei in mobiliteit door bevolkingsgroei.”

Het programma heeft voor de Provinciale Verkeer en Vervoer Beraden (PVVB’en) en voor de werkgroepleden Verkeer en Vervoer van de Vervoerregio Amsterdam sessies georganiseerd voor heel Noord-Holland en Flevoland, met als doel input op lopende, geplande en verwachte maatregelen in de verschillende regio’s. “Er kwam veel energie uit deze sessies. We gaan nu in elke regio een werkagenda opstellen. We zitten momenteel midden in dat proces,” vertelt Björn. Daarnaast organiseerde het programma eind september een webinar voor raadsleden waarin zij werden bijgepraat over de urgentie van de opgave, de opzet en achtergronden van het programma. 

Slim verbinden van opgaven 

Gebiedsregisseur duurzame mobiliteit Annemiek: “Onze eerste indruk is dat veel gemeenten te maken hebben met capaciteitsgebrek. Dit onderwerp komt vaak bij de beleidsadviseur mobiliteit terecht die ook andere dossiers, zoals bereikbaarheid en verkeerveiligheid, in portefeuille heeft. We willen het gemeenten dus zo gemakkelijk mogelijk maken, ze inspireren met goede voorbeelden en laten zien dat CO2-reductie niet op zichzelf staat. Duurzame mobiliteit kun je prima koppelen aan andere opgaven. Als je bijvoorbeeld een fietspad vrijliggend maakt, verbeter je de verkeersveiligheid en motiveer je mensen om de fiets te pakken in plaats van de auto. Dus je werkt ook aan doorstroming en CO2-reductie.” 

Björn knikt: “Hoe gemeenten invulling geven aan duurzame mobiliteit, kunnen ze zelf het beste bepalen. Het programma gaat geen maatregelen opleggen, want elk gebied is anders. Als je in de Noordoostpolder of de Wieringermeer woont, heeft de auto vaak de voorkeur boven het ov. Dus daar kun je beter kijken naar het stimuleren van elektrisch rijden en de beschikbaarheid van laadinfrastructuur. Of naar de speed-pedelec voor de kortere afstanden. Die draagt ook weer bij aan een gezonde en prettige leefomgeving. Zo kun je verschillende opgaven met elkaar verbinden.” 

Lastig is dat CO2 weinig tastbaar is, vindt Annemiek: “Wat is precies een megaton? Als je een x-aantal laadpalen plaatst of een logistieke hub aanlegt, hoeveel draagt dit dan bij aan de reductie? Het is moeilijk vooraf te voorspellen wat het effect is van bepaalde maatregelen. Het zou helpen als we hier meer zicht op hebben. Dat zou eigenlijk landelijk moeten worden opgepakt, want ik denk dat elke regio hiermee worstelt.” Björn vult aan: “Het is sowieso belangrijk dat het Rijk actief betrokken blijft bij de regionale uitwerkingen van het Klimaatakkoord. Bijvoorbeeld in duoschap, zoals bij SBaB.”   

Groeien naar integraal maatregelenpakket 

Hoe gaat het proces nu verder? Björn: “Het RMP is dit jaar vooral gericht op het opbouwen van de structuur en het vormgeven van de samenwerking. Het bevat een overzicht van lopende programma’s, voorgenomen maatregelen en quick-wins. De volgende jaren gaan we de doelen en maatregelen binnen het RMP verder concretiseren en pakken we nieuwe kansen op samen met de gemeenten. Een aantal van die nieuwe projecten zullen onderdeel worden van de Uitvoeringsagenda van Samen Bouwen aan Bereikbaarheid en andersom, een aantal maatregelen uit de Uitvoeringsagenda zullen opgenomen worden in het RMP. Weer andere projecten worden opgepakt door de provincies zelf en de gemeenten.” Het RMP blijft dus in ontwikkeling. Met het eerste RMP is het fundament gelegd voor een integraal pakket aan doelen en maatregelen, waarbij maatregelen en ambitie steeds beter op elkaar aansluiten.

Op dit moment wordt een eerste concept in meerdere besluitvormingsorganen besproken, zoals in de Provinciale Staten van Noord-Holland, de Regioraad van de Vervoerregio Amsterdam, de Provinciale Verkeer en Vervoer Beraden in Noord-Holland en het Vervoerberaad Flevoland. Björn: “De bestuurlijke gesprekken over het RMP, die in augustus in een aantal regio’s hebben plaatsgevonden, zijn belangrijk voor het proces en om tot een 100% gedragen versie van het RMP te komen. De meeste bestuurders deelden de urgentie. Dit uitte zich in de opdracht om gezamenlijk te komen tot regionale werkprogramma’s, met concrete maatregelen en effecten van deze maatregelen, voor zover dat mogelijk is. Belangrijk moment is ook het BO-MIRT van november waar verdere afspraken over het RMP worden gemaakt. Het eerste volledige RMP wordt dan begin 2021 afgerond en voorgelegd. Ons doel is daarom om de komende maanden meer draagvlak voor het RMP en de maatregelen te creëren, zodat alle partners zich bij de start in 2021 gecommitteerd voelen.”