Sinds mei 2025 is Hannah Cremers programmamanager bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) voor de landelijke aanpak Spitsspreiden en Mijden. Vanuit haar achtergrond als ingenieur en stedenbouwkundige werkte ze jarenlang in het ruimtelijk domein, onder andere bij Rijkswaterstaat en het Utrechtse U Ned. Die laatstgenoemde is vergelijkbaar met wat we doen bij SBaB.
Van U Ned naar landelijke schaal
Bij het programma U Ned waar Hannah verantwoordelijk voor was, zat zoal het deelprogramma ‘Goed op Weg’. In dat programma wordt in de Utrechtse regio gedragsaanpakken en korte termijn aanpakken verder gebracht. “Helemaal nieuw is het onderwerp dus niet. Na bijna vier jaar wilde ik graag een nieuw vraagstuk beetpakken. De kans om Spitsspreiden en Mijden op landelijke schaal bij IenW verder uit te werken, voelde als een logische en leuke stap. Het onderwerp is actueel, relevant en raakt aan veel domeinen.
Spitsspreiden en Mijden betekent slimmer en bewuster reizen, zodat we samen zorgen voor een beter bereikbare en leefbare samenleving. Door reizen anders te plannen of andere vervoerswijzen te kiezen, maken we ruimte op de weg en in het OV. Ook dragen we bij aan een toekomstbestendig mobiliteitssysteem.
Van kwartiermaker naar programmatische aanpak
Hannah stapte in op een moment dat de eerste contouren van het programma al waren geschetst. De kwartiermakerfase was afgerond door haar voorganger. “Bij IenW is het een rijdende trein waar ik op kon springen. Er staat al een team en er is een kamerbrief over dit onderwerp gemaakt waarin de contouren staan beschreven. Nu zijn we als landelijk team op dit onderwerp bij IenW bezig met het concretiseren van de programmastructuur. Wat gaan we doen? Hoe organiseren we het? Wat kunnen we nú al oppakken binnen ons landelijke team?”
“Het onderwerp gedragsverandering in mobiliteit fascineert mij. Welke knoppen kun je allemaal gebruiken om de infrastructuur in Nederland beter te benutten?”
Structuur in een creatieve fase
Hannah omschrijft het als een creatieve fase waar het landelijke team zich in bevindt. “We zijn in gesprek met de regio’s in het land. Landelijke partijen als NS, ProRail en Rijkswaterstaat en ook bijvoorbeeld Samen Bouwen aan Bereikbaarheid (SBaB). Het bruist van de ideeën. Dat vind ik zo leuk.”
Tegelijkertijd ziet Hannah het als haar taak om structuur aan te brengen in die dynamiek. “Ik probeer het proces goed te begeleiden. Hebben we de juiste mensen aan tafel en brengen we de juiste kennis in? Dat helpt om richting te geven én om het goed te kunnen delen met anderen.” Ze benadrukt dat het een rollende aanpak is. “We kijken wat we nu al kunnen doen en welke ideeën volgend jaar opgepakt kunnen worden. Niet alles hoeft meteen af te zijn.”
Voorstellen uit de regio’s
Een onderdeel van de landelijke aanpak is de oproep aan regio’s in het land om met eigen voorstellen te komen. “Veel van de maatregelen, denk aan werkgeversaanpakken, onderwijsaanpakken en bewonersaanpakken, liggen bij de regio’s zelf. Zij kennen hun gebied en samenwerkingspartners het best. Daarom vragen we hen om met concrete plannen te komen die bijdragen aan de landelijke doelen, zoals het afvlakken van de hyperspits.”
Daarbij is het belangrijk dat regio’s goed inzichtelijk maken hoe hun plannen aansluiten op de landelijke knelpunten die gezamenlijk zijn vastgesteld. “We vragen regio’s expliciet om in hun voorstellen aan te geven hoe ze willen aantonen dat hun maatregelen effectief zijn. Wat heb je daarvoor nodig? Hoe ga je dat meten? Monitoring en evaluatie zijn vanaf het begin een essentieel onderdeel van onze aanpak. We willen met deze werkwijze meer inzicht krijgen in de effecten van maatregelen."
Gesprekken blijven voeren over de effectiviteit
De voorstellen worden in twee rondes ingediend, nu en in het najaar. De voorstellen worden door het landelijke team beoordeeld aan de hand van een afwegingskader. Deze voorstellen vormen het startpunt voor de regio’s om hun plannen verder uit te werken en te vertalen naar concrete aanpakken. Zoals de werkgeversaanpakken, onderwijsinitiatieven of bewonersgerichte maatregelen.
"Ons landelijke team blijft actief in contact met de regio’s, bijvoorbeeld via werkgroepen waarin de uitwerking van de plannen wordt besproken. Zo kunnen we periodiek het gesprek blijven voeren. Doen de maatregelen wat ze beogen en zien we het gewenste effect? Monitoring speelt hierin een belangrijke rol. Regio’s leveren data aan over de voortgang en effectiviteit van hun maatregelen, zodat er gezamenlijk gestuurd kan worden op impact.”
De rol van Samen Bouwen aan Bereikbaarheid (SBab)
SBaB speelt een belangrijke rol in het ondersteunen van de regio Amsterdam bij het opstellen van het regionale voorstel. “SBaB brengt de juiste mensen bij elkaar, biedt een stevige kennisbasis en is een sterke regionale partner. Voor ons als landelijk team is het waardevol dat er regie is in de regio en dat we elkaar goed weten te vinden.”
“De wisselwerking tussen het landelijke team en allerlei regionale partijen werkt goed. We versterken elkaar.”
Naar een blijvende verandering
De komende jaren staan er in de regio Amsterdam grote werkzaamheden gepland, op zowel het spoor als op de weg. Hannah ziet daarin niet alleen uitdagingen, maar ook kansen. “Hinder is nooit leuk, maar het kan wel een trigger zijn voor gedragsverandering. Het is hét moment om mensen die een keuze hebben te verleiden om niet meer aan de spits mee te doen en dat nieuwe gedrag dan ook daadwerkelijk vast te houden. Met de aanpak Spitsspreiden en Mijden kunnen zulke veranderingen structureler worden aangepakt. Dat vraagt iets van ons allemaal. Dus laten we blijven zoeken naar het gemeenschappelijk belang en er samen onze schouders onder zetten.”
Inspiratie uit het land
Wat Hannah motiveert, is de energie die het onderwerp losmaakt. “Iedereen heeft er een mening over. Zodra ik vertel over mijn werkgebied, komen mensen met een bak aan ideeën. ‘Heb je dit al geprobeerd?’ of ‘Mijn oom zegt dit…’ Mensen herkennen het probleem en het spreekt tot de verbeelding.”
Ze ziet dat door het hele land allerlei initiatieven ontstaan. “In Arnhem en Nijmegen zijn scholen bijvoorbeeld iets later gestart met lestijden. Zo hoeven studenten niet in die overvolle bus of trein te staan.” Ook noemt ze voorbeelden als carpoolapps en mobiliteitsmakelaars die met bedrijven in gesprek gaan over fiscale regelingen of fietsvergoedingen. “k hoop dat we met deze aanpak echt een aantal van die praktische problemen kunnen aanpakken die veel mensen dagelijks ervaren.”
“Hoe breder je de maatregelen trekt, hoe effectiever het wordt. Het zou geweldig zijn als we dat kunnen bereiken.”
Aan de slag
Ook communicatie speelt een belangrijke rol. Het helpt mensen bewust te maken van hun reisgedrag en biedt handelingsperspectieven om dat gedrag te veranderen. “Het landelijke team bouwt daarbij voort op de landelijke campagne ‘Reis Spitsvrij’. Dit wordt de komende jaren uitgebreid met regionale onderdelen. Zo ontstaat een samenhangende boodschap die zowel landelijk herkenbaar is als lokaal het verschil kan maken. Voor bijvoorbeeld werkgevers en andere samenwerkingspartners. Daarbij wordt de boodschap verbreed naar alle modaliteiten, waaronder het openbaar vervoer. Zodat de campagne beter aansluit bij de verschillende reisopties die mensen hebben.”
Met oog voor later
Haar ambitie is helder. “Ik hoop dat deze aanpak over tien jaar niet meer nodig is, omdat we dan ander reisgedrag zien dat past bij wat Nederland nodig heeft. Daar ga ik mij hard voor maken.” Wat haar betreft ligt de focus op effectiviteit. “Ik hoop dat we met deze aanpak echt kunnen laten zien welke maatregelen werken, zodat we op de lange termijn onze instrumentenbox bij IenW kunnen vullen met bewezen oplossingen.”